De Razernij, Artus Quellinus (I) (toegeschreven aan atelier van), na 1648 - in of voor 1662
Bentheimer zandsteen met dekplaat van Obernkirchen zandsteen, h 295cm × b 75cm × d 75cm × g 1887kg Catalogus entry
Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
De Razernij, Artus Quellinus (I) (toegeschreven aan atelier van), na 1648 - in of voor 1662
Bentheimer zandsteen met dekplaat van Obernkirchen zandsteen, h 295cm × b 75cm × d 75cm × g 1887kg Catalogus entry
Beluister audiofragment (uit Multimediatour)
{{currentTimeString}}
De Razernij
De Razernij, bekend als de Dolhuisvrouw
BK-AM-38
De krankzinnige zit naakt op een boomstronkachtige, met stro bedekte verhoging op een vierkante plint. Zij heeft het gebogen linkerbeen naar voren met de voet even over de plint, het rechter is schuin naar achteren geplaatst. Zij trekt met beide handen aan haar haren, buigt daarbij het bovenlijf naar een zijde over, waardoor de linkerhand boven en de rechter onder het hoofd komt. De tong steekt uit de wijd geopende mond, waarin de bovenste rij tanden zichtbaar wordt. Op het achterhoofd wordt het haar samengehouden in een knot, waarvan een vlecht afhangt. Van haar rechteronderarm loopt een doek onder de benen door en is over het linkerbeen teruggeslagen, waardoor de schoot wordt bedekt. Een tweede doek is over de achterzijde van de verhoging gedrapeerd. Het vierkante voetstuk met geprofileerde basis en dekplaat vertoont aan elke zijde een geprofileerd diepliggend paneel, waarin een kleiner venster. Uit elk venster steekt de kop van een krankzinnige: een gebaarde, klassiek uitziende mannenkop met band om het hoofd, snor en geopende mond en vier onder de kin naar voren stekende vingers; aan de tegenover liggende zijde een kaalhoofdige mannenkop; op beide andere zijden waarschijnlijk vrouwenkoppen, waarvan één op het linker paneel met doek over het hoofd, half geopende mond en vier onder de kin uitstekende vingers, de ander met gescheiden haar en een doek op het achterhoofd.
na 1648 - in of voor 1662
Bentheimer zandsteen met dekplaat van Obernkirchen zandsteen
geheel: hoogte 295 cm × breedte 75 cm × diepte 75 cm × gewicht (eigenschap) 1887 kg (5 delen)
beeld: hoogte 162 cm × breedte 65 cm × diepte 62 cm × gewicht (eigenschap) ca. 944 kg
plint: gewicht (eigenschap) ca. 313 kg
sokkel: gewicht (eigenschap) ca. 388 kg
dekplaat: gewicht (eigenschap) ca. 242 kg (2 delen)
bruikleen 1885
…; courtyard of the Dolhuys (madhouse), Kloveniersburgwal, Amsterdam, first recorded in 1662;{M. Fokkens, _Beschrijvinge der wijdt-vermaarde Koopstadt Amsterdam_, Amsterdam 1662, p. 285.} transferred to the Buitengasthuis, Amsterdam, c. 1792;{The Dolhuys at the Kloveniersburgwal was demolished in 1792, the patients as well as the statue were transferred to the Buitengasthuis at the Overtoom in Amsterdam, see C.A.L. Sander, ‘Het Dulhuys of Dolhuis aan de Vesten of de Kloveniersburgwal’, _Maandblad Amstelodamum_ 45 (1958), pp. 229-38, esp. p. 238.} on loan from the City of Amsterdam (Burgerlijk Armenbestuur),{M. Jonker et al., _In beeld gebracht: Beeldhouwkunst uit de collectie van het Amsterdams Historisch Museum_, coll. cat. Amsterdam 1995, no. 65A (inv. no. BA 2542).} to the Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG), Amsterdam, 1877-85;{Former inv. no. KOG-2673.} on loan to the museum, since 1885