Hobo, Coenraad Rijkel, ca. 1690 - ca. 1700
Zes Nederlandse barokhobo’s. Aan het eind van de 17de eeuw bloeide de handel in de houten blaasinstrumenten in de Republiek der Nederlanden. Ook het drukken van bladmuziek was een belangrijke bron van inkomsten. In Amsterdam verschenen tussen ca. 1690 en ca. 1750 meer dan 500 solostukken voor hobo. Hobo’s werden gemaakt van harde houtsoorten – palmhout, ebbenhout of fruitbomenhout – en ivoor. De kleppen waren van koper of, voor de wat chiquere variant, van zilver. De uitbundigste exemplaren in deze zaal zijn gemaakt door de gebroeders Richters in Amsterdam.