Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Kraag van naturelkleurig kloskant: duchesse-kant. U-vormige halslijn met scherpe punten aan de voorkant en zijkanten met hoeken die als punten over de schouders liggen. Het symmetrische patroon bestaat uit voluutranken, met aan elk omkrullend uiteinde een bloem. Enkele bloemen, bladeren en bessen aan zijtakken zorgen voor een schulpenrand langs alle zijden van de kraag. De motieven zijn grotendeels gemaakt in linnenslag met opengewerkte randjes en fijne uitsparingen. Verschillende delen van motieven zijn gemaakt in netslag. De motieven zijn voorzien van dikkere en glimmende contourdraden en hier en daar van gekloste reliëfcontouren. Er zijn verschillende (sier)gronden toegepast, waaronder een Parijse grond, een rozengrond, een grond bezaaid met vierkante vormslagen en tevens worden met gepicoteerde vlechten verbindingen gemaakt tussen enkele motieven. Met vormslagen zijn op verschillende manieren versieringen toegepast. De schulpenranden zijn afgewerkt met picots. Opvallend is het verschil in de kraagpunten aan de voorzijde, waarbij aan de ene kant een fijne traliegrond is gebruikt en aan de andere kant een grovere traliegrond.
middenlijn: hoogte 27,5 cm (Lijn van middenachter tot middenvoor.) afstand tussen schouderpunten: breedte 48 cm
Toelichting
Mevrouw J.H. Pleging-Faber, de kantwerkster die de kraag gemaakt heeft, was kantkloslerares aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid. Deze school was tot 1925 gehuisvest in het gebouw van het Rijksmuseum.