Sjaal, anoniem, ca. 1800
Het weven van kasjmiersjaals was arbeidsintensief. Voor een sjaal van deze breedte werden op een weefgetouw ongeveer 3000 kettingdraden gezet. Bij fijnere sjaals kon dit oplopen tot 4800 draden. De wever bewoog de inslagdraad met een houten spoel afwisselend over twee kettingdraden heen en dan onder twee andere door. Zo werd de sjaal soepel, zijdezacht en licht in gewicht.