Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Manchet van naturelkleurige linnen batist, rondom afgewerkt met naturelkleurige kloskant: oudvlaamse kant. Model: rechthoekig linnen, met fijne plooitjes in een gebogen vorm gelegd. Eén lange zijde is afgewerkt met een brede strook kant, met een diepe schulpenrand. De andere drie zijden zijn met smallere stroken afgewerkt, met fijnere schulpen. Langs de lange zijde met de smallere strook kant is tevens een gespiegelde smalle strook kant genaaid, die over het linnen valt. De brede strook heeft een patroon met tien symmetrische schulpen waarbinnen een bloempot binnen voluutbanden, met daartussen hartjesmotieven. Het bloempotmotief kwam rond 1630 veel voor in de Vlaamse kloskanten en was oorspronkelijk afkomstig uit de patroonboeken van Bartolomeo Danieli. Het kant is 'samengesteld': de kleine motiefjes werden stuk voor stuk gemaakt en dan aan elkaar genaaid. Deze techniek kwam aan het einde van de 16e eeuw op en wordt uitsluitend met Brusselse kant geassocieerd. De Vlaamse kantklossters hadden een zeer fijne linnen draad tot hun beschikking die het mogelijk maakte om heel soepele rijk gedecoreerde kanten te maken, die ideaal bleken voor de nieuwe platte kragen die in de loop van de eerste helft van de 17e eeuw in de mode kwamen. De smalle strook kant heeft een patroon van symmetrische schulpen van een nop met een waaiervormig hoofd, met daartussen cirkelbogen. Deze kantsoorten bleven lang geliefd in de Republiek en zijn op portretten tussen 1620 en 1640 te zien.