Omschrijving
Tegen een achtergrond van een steil oplopend, bergachtig landschap, waarop een stadsmuur en geheel linksbeen knoestige boom, reiken Maria en haar nicht elkaar de rechter hand. Maria komt van rechts, staat op het linker been en heeft de rechter voet naar achteren met de hiel van de grond ; met de linker houdt zijn haar mantel op. Elisabeth, komend van links, staat op het linker been, heeft de voet van het gebogen rechter naar achteren en neigt daarbij iets naar voren. Maria's hoofd is onbedekt, het haar, gedeeltelijk in vlechten, wordt door een band samengehouden. Zij draagt een lang, laag uitgesneden gewaad met gegorde mouwen, die bij de ellebogen zijn opgenomen. Van de rechter schouder fladdert de mantel voor haar langs naar achteren. Elisabeth draagt een grote tulband over een hoofddoek, die over borst, schouders en rug afhangt en vandaar naar achteren uitwaait ; verder over een lange tuniek een kort gewaad met korte mouwen en kwastjes aan de zoom. Geheel rechts in het landschap verschijnt de kop van een viervoetig dier.