Hoed, L. Aué, ca. 1905

Hoed, L. Aué, ca. 1905

strohalm, fluweel, struisvogelveer, h ca.15cm × d ca.43cm Meer objectgegevens

In het begin van de 20ste eeuw kwamen grote hoeden in de mode, vaak opgemaakt met struisvogelveren. Deze hingen neer vanaf de rand van de hoed, wat ze de toepasselijke naam pleureuses (verdrietigen) bezorgde.