Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Ronde stapeldoos van porselein bestaande uit drie lagen en een deksel, beschilderd in onderglazuur blauw. De wanden van de dozen en de deksel met wolkmotieven en kostbaarheden (parel, ruit, muzieksteen); de bovenzijde van de deksel met een vier-klauwige draak omgeven door wolken; op de onderzijde een dubbele cirkel. Onderste doos is gebroken geweest. Blauw-wit.
geheel: hoogte 13,9 cm (totaal) × diameter 10,1 cm doos: hoogte 3,8 cm (een doos)
Toelichting
AK-NM-6929 Stapeldoos
• Blauw-wit Kangxi-porselein
• Onderdeel van Royers porseleincollectie
• Mogelijk onderdeel van Huygens’ porseleincollectie
Zie ook AK-NM-6821 voor een identiek object.
Gestapelde dozen met een bovenlangsgaand handvat hadden een praktische functie om een maaltijd te vervoeren. Vroege gestapelde dozen (zonder handvat) die daarvan zijn afgeleid of zomaar werden gemaakt, voor welke functie dan ook, zijn vooral in lakwerk bekend. Mogelijk zijn de porseleinen exemplaren zoals deze, die vanaf de Kangxi-periode bekend zijn, een ‘vertaling’ van die lakwerk dozen in porselein.
Royers oudtante Susanna Louise Huygens (1714-1785) had volgens de inboedelbeschrijving die na haar overlijden in 1785 gemaakt werd bij het blauw-wit porselein ‘Twee paar in een sluitende platte bakjes’. Royer verwierf veel porselein uit haar bezit en mogelijk verwijst deze beschrijving naar het paar in zijn collectie dat uiteindelijk twee uiteenlopende nummers zou krijgen.
Een vergelijkbaar exemplaar in een geheel verschillende context is de stapeldoos in de collectie van het Palace Museum in Peking [Chen 2005, nr. 187]. Op dat exemplaar zijn niet alleen op de deksel (zoals bij Royers dozen), maar ook op de zijden draken geschilderd.
Bronnen:
Runmin Chen, Qing shunzhi kangxi chao qinghuaci, Peking, 2005.
...; collection Jean Theodore Royer (1737-1807), The Hague;{Note RMA.} bequeathed by his widow to King William I, 1814;{Note RMA.}; transferred to the Royal Cabinet of Curiosities, The Hague, 1816;{Note RMA.} from whom transferred to the museum, 1885