AK-NM-6895 en 6896 Kop en schotel
• Blauw-wit Kangxi-porselein
• Onderdeel van Royers porseleincollectie
• Oorspronkelijk acht koppen en zes schotels (inventaris Van der Kellen 1876)
Tegenwoordig bevat Royers porseleincollectie nog maar een paar koppen en schotels. Vóór de ruilingen van het begin van de 20ste eeuw waren dat (voor wat betreft het blauw-wit) 77 koppen en 86 schotels. Daarnaast had Rooyer in zijn huis nog verschillende theeserviezen die in het zicht waren opgesteld, als onderdeel van de aankleding van het interieur en grote series theegoed, weggeborgen in kasten voor het dagelijks gebruik. Theegoed was dus bij Royer thuis in grote hoeveelheden aanwezig, veel meer dan redelijkerwijs verwacht kan worden. De aanwezigheid van zoveel theegoed buiten de ‘echte’ porseleincollectie om maakt ook duidelijk dat deze koppen en schotels, in de porseleincollectie, slechts een sierfunctie hadden. De bekende Marot-prenten geven een goede indruk van de manier waarop grote aantallen schoteltjes in een strak ritme op een schoorsteenmantel gemonteerd konden worden (zie bijvoorbeeld RP-P-1964-3048).
De grote aantallen waren vrij gebruikelijk. De overvloed aan koppen en schotels aan boord van de gezonken Ca Mau (ca. 1725) geven een indruk van die aantallen [Made in imperial China 2007]. Het zijn er veel meer dan aan boord van de Vung Tau (ca. 1690) – misschien was de mode voor uitzonderlijke grote aantallen theegoed in 1690 nog niet volledig tot ontwikkeling gekomen, al zijn de scheepsladingen natuurlijk incidentele vrachten die geen pertinent beeld van de vraag en aanbod van het moment geven. De ladinglijsten van de gewezen gouverneur-generaal Adriaan Valckenier (1695-1751) bevestigen in ieder geval het beeld van een porseleinkopgekte aan het begin van de 18de eeuw. Valckenier voer in 1741 met zijn persoonlijke bezittingen terug vanuit Azië naar Nederland. De reis verliep niet naar wens. Zelf werd hij gearresteerd vanwege de chaos die een jaar eerder in Batavia was ontstaan en door hem niet was beheerst. Duizenden Chinezen waren vermoord omdat de Nederlandse inwoners van de stad zich door hen bedreigd voelden. Valckenier verdween in de gevangenis, het schip met zijn bezittingen voer verder naar Nederland, maar verging. Wat rest zijn de ladinglijsten en daaruit blijkt dat hij 1474 stuks theegoed met zijn familiewapen mee naar huis nam [Kroes 1998, pp. 32-33]. Deze uitweiding heeft slechts als doel duidelijk te maken dat welgestelde Nederlanders vaak over veel meer theekopjes beschikten dan zij nodig hadden.
Deze kop en schotel is fraai gevormd en beschilderd. De ruiter doet denken aan die in de schotel AK-NM-6854, maar hier is natuurlijk nog sterker sprake van een herhaald en geïsoleerd motief en minder van een verhalende voorstelling. Vergelijkbare koppen komen voor op het schilderij dat voorheen werd toegeschreven aan Nicolaas Verkolje (ca. 1715) in het V&A, zie de toelichting bij AK-NM-6851.
Bronnen:
The Vung Tau Cargo. Chinese Export Porcelain. Veilingcat. Christie’s Amsterdam, 7-8 april 1992.
Jochem Kroes, ‘De wapenserviezen van Adriaan Valckenier (16950-1751)’, Vormen uit Vuur 164 (1998-2), pp. 30-43.
Christiaan J.A. Jörg en Michael Flecker, Porcelain from the Vung tau wreck. The Hallstrom Excavation, Singapore, 2001.
Made in Imperial China; 76,000 pieces of Chinese export porcelain from the Ca mau shipwreck, circa 1725. Veilingcat. Sotheby’s Amsterdam, 29-31 januari 2007.