AK-NM-6722 Twee penseelstandaards
• Blauw-wit Kangxi-porselein
• Onderdeel van Royers porseleincollectie
• Mogelijk onderdeel van Huygens’ porseleincollectie
Deze kleine penseelstandaards moeten Royers aandacht hebben getrokken door hun inscriptie. De vertaling luidt: ‘Het water stroomt door duizend rivieren, duizend rivieren weerspiegelen de maan. Tienduizend mijl zonder een wolk te zien, tienduizend mijlen hemel.’ En: ‘De herdersjongen komt naar huis, rijdend op zijn buffel; hij improviseert een liedje op zijn fluit.’ Maar ook de fraaie landschappen in helder blauw in vele tinten, moeten Royer zijn opgevallen. De keuze voor deze decoratie: figuren in een landschap en een inscriptie sluit aan op wat gebruikelijk was in de Overgangsperiode. Deskundigen hebben erop gewezen dat de kalligrafie hier teleurstellend is en Curtis heeft opgemerkt dat de landschappen in de Kangxi-periode gestandaardiseerd zijn en daarmee veel van hun aantrekkelijkheid verloren [Curtis 1995, nr. 27]. Ongetwijfeld. Maar ik vind dit nog steeds erg aantrekkelijke stukken.
De kwaliteit van het schilderwerk wordt voor een deel bepaald door de ondergrond. Dit wordt ‘soft paste’ genoemd, een verwarrende term, omdat de term soft paste (pate tendre) voor Europees porselein gebruikt wordt waarbij gemalen glas (frit) is toegevoegd om een klei te mengen die op minder hoge temperatuur gebakken kon worden. Dat zal met het Chinese porselein niet aan de orde zijn geweest. Wel is het duidelijk dat het porselein iets afwijkt van het gebruikelijke. Het is lichter, poreuzer, opaker, ivoorkleurig wit en het glazuur is vaak gecraqueleerd. Het biedt een uitstekende ondergrond voor het blauw dat er in fijne details en met veel nuances op geschilderd werd. Er is wel geopperd dat gemalen speksteen aan de klei is toegevoegd, een praktijk die uit het 19de-eeuwse Engeland bekend is. François Xavier d'Entrecolles (1664-1741), geleerd jezuïetenmissionaris in China, schreef twee brieven over de porseleinproductie in Jingdezhen, in 1712 en 1722. In de eerste staat niets dat op soft paste kan duiden in de tweede wel [Lunsingh Scheurleer 1989, pp. 115-116]. D’Entrecolles schrijft daar over ‘huashi’, ‘slippery stone’, dat aan de klei werd toegevoegd om deze specifieke body te verkrijgen. Wat huashi precies is, blijft onduidelijk; het is – al gissend – wel als speksteen geïnterpreteerd [Van Oort en Kater]. Technisch onderzoek van Chinese soft paste stukken heeft echter nooit de aanwezigheid van speksteen bevestigd [Savage en Newman 9185, pp. 267-268]. In hun (wat voorlopig beschouwd mag worden als het definitieve) boek over de porseleintechnologie houden Rose Kerr en Nigel Wood het op een mica-rijke kaolin-variant [Kerr en Wood 2014, p. 766]. Hoe het ook zij, de samenstelling van de klei zal bewust gezocht zijn en de kwaliteit van het schilderwerk is hoog. Voor grote stukken lijkt de klei zich niet te hebben geleend. Soft paste voorwerpen zijn altijd klein. Soms zijn grotere voorwerpen voorzien van een soft paste sliblaag, om toch van die schildermogelijkheden te kunnen profiteren.
Toen Royer in 1786 een ruime keuze maakte uit het porselein van zijn oudtante Susanna Louise Huygens, vond hij daar ook ‘Twee orgelpypjes met rotsen boomen en characters’. Orgelpijpjes is misschien een wat verwonderlijke typering, maar toch ook heel treffend. Ik ga er daarom vanuit dat deze beschrijving in de boedel van Susanna Louise op Royers penseelstandaards slaan. Vergelijkbare stukken uit de Kangxi-tijd ken ik niet. In de Hatcher cargo, het porselein uit een Chinese jonk die in 1643 zonk, bevonden zich iets grotere en bredere, maar verder vergelijkbare penseelstandaards [Sheaf en Kilburn 1988, p. 168; besproken in Curtis 1995, nr. 7 en Chollet en Tchakaloff 1997, nr. 25].
Bronnen:
H.A. van Oort en J.M. Kater, ‘Chinese Soft Paste or Steatitic Porcelain’, Arts of Asia 12/2 (1982), pp. 115-123.
George Savage en Harold Newman, An Illustrated Dictionary of Ceramic, Londen, 1985.
Colin Sheaf en Richard Kilburn, The Hatcher porcelain cargoes: the complete record, Oxford, 1988.
D.F. Lunsingh Scheurleer, Chine de commande, Lochem, 1989.
Julia B. Curtis, Chinese porcelains of the seventeenth century: landscapes, scholar's motifs and narratives, New York, 1995.
Hélène Chollet en Thierry-Nocolas Tchakaloff, Bleu de Chine: porcelaine de Chine à décor bleu et blanc dans l’Océan Indien occidental. XVIe-XIXe siècle, Saint-Louis (Réunion), 1997.
Rose Kerr en Nigel Wood, Ceramic technology (vol. 5 part XII in de serie van J. Needham, Science and Civilisation in China), New York, 2014.