AK-NM-6433 Twee kommen met deksels
• Japans gekleurd porselein – Arita
• Onderdeel van Royers porseleincollectie
Dit zijn uitzonderlijke kommen – vergelijkbare stukken zijn in Europese collecties bij mijn weten niet gepubliceerd. Het was dus geen standaard exportproduct. Het enige vergelijkbare stuk vond ik in een Japanse collectie [Kurita 1965, nr. 16]. Des te interessanter dat het zich in de collectie van Royer bevindt.
De sterke kleuren, de contrasterende banen met decoratieve patronen: het doet denken aan dessins voor stoffen. Het effect is bekend van kimono’s waarbij verschillende stoffen en plooien naast elkaar zichtbaar zijn (zie bijvoorbeeld RP-P-2008-151, en RP-P-2017-6161 voor een minder kleurrijk maar wel vroeg voorbeeld). Deze prenten zijn later dan deze kommen, niet omdat er in de tijd van de kommen geen kleurrijke kimono’s gedragen werden, maar omdat de prentkunst in het begin van de 18de eeuw nog niet tot volle bloei was gekomen. De voorliefde voor patronen en contrasten zal toen ook al bestaan hebben. Een schaal van Meissen-porselein uit 1730-35, Japans geïnspireerd, heeft deels een sterk vergelijkbare decoratie [Den Blaauwen 2000, nr. 154 (BK-1962-64)]. Het laat zien dat toen in ieder ge al dergelijke stukken in Dresden voorhanden waren. Stofpatronen als inspiratie voor porselein-decoratie wordt gezien als kenmerkend voor de Genroku-periode (1688-1704), doorlopend tot ca. 1720 [Fitski 2011, p. 101]. Dat houden we vooralsnog aan als datering van deze kommen.
Als we dit inpassen in de ontwikkeling van het gekleurde porselein dan past het in de vroege 18de eeuw, als Imari zich ontwikkeld heeft (zie toelichting bij AK-NM-6458 voor het eerste begin). De gestileerde lotus in het rood is ook terug te vinden in de kom AK-NM-6399 (maar daar natuurlijk veel bescheidener). Dat zware rood zien we ook terug in het paar rolwagens AK-NM-6447 dat een goed voorbeeld is van volledig ontwikkeld en exuberant Imari, toegesneden op de Europese smaak. Maar dat laatste geldt niet zozeer voor deze kommen. Dit is eerder exuberantie voor Japanse liefhebbers, niet per se van de meest verfijnde soort. Op de band met stoffen is al gewezen, twee surimono (ook weer later dan de kommen, maar toch) laten porselein zien dat in wezen hetzelfde decoratie principe volgt: vol, gekleurd en contrasterende patronen. En die surimono waren zonder twijfel voor Japanse liefhebbers gemaakt (RP-P-1958-322 en RP-P-1958-422).
De binnenzijde wijkt sterk af van de buitenkant: wit met een aantal gestileerde chrysanten.
Bronnen :
H. Kurita, Kurita collection, Tokio, 1965.
Abraham L. den Blaauwen, Meissen Porcelain in the Rijksmuseum, Zwolle/Amsterdam, 2000.
Menno Fitski, Kakiemon porcelain: a handbook, Leiden/ Amsterdam, 2011.