AK-NM-6425 Twee kleine achthoekige vazen op voet
• Famille verte porselein
• Onderdeel van Royer porseleinverzameling
• Gepubliceerd: Jörg 1997, nr. 179 met refs
Deze vaas is een interpretatie van een bronsvorm. Het ergerlijke is alleen dat precies deze vorm in brons nog niet gevonden is: de achthoekige vorm, de trompetnek die in een rechte hoek op de bolle buik aansluit, deze vorm oren en het voetstuk. Alle afzonderlijke elementen zijn terug te vinden in de grote collecties die in 2014 en 2015 door Sotheby’s zijn geveild: collectie Paul Freeman (21 maart 2015, Sotheby’s New York); collectie Gerard Hawthorn (2 december 2015 Sotheby’s Hongkong); collectie Ulrich Hausmann (7 oktober 2014, Sotheby’s Hongkong) of in de twee collecties die al eerder waren gepubliceerd [Kerr 1990, Mowry 1993]. De vaas komt nog het sterkst overeen met twee porseleinen vaasjes uit het British Museum, één uit de Wanli-periode (1936, 1012.280) één gedateerd 1638. Beiden volgens de beschrijving gebaseerd op bronsvormen, maar welke dan precies blijft onduidelijk. Het is wel opmerkelijk dat een vaasje met precies deze oren geschilderd is op de buitenwand van een kom in de lading van de in 1600 gezonken Sam Diego [Carré, Desroches en Goddio 1994, cat.no. 126]. Zoals bij de bespreking van Kangxi-porselein met bronzen vaatwerk als decoratiemotief naar voren kwam: niet de bronzen vaten zelf waren perse het voorbeeld voor de porseleinschilders, vaak ook houtsneden die dat vaatwerk afbeeldden (zie de opmerkingen bij AK-NM-6769). Dat kan voor de schilder van de San Diego-kom gegolden hebben, maar ook voor de pottenbakker die deze vazen maakte. Anders gezegd: het is dan geen kopie van een bronzen vat maar een vrije interpretatie ervan, eerder op afbeeldingen gebaseerd dan op echte vaten.
Voor Royer waren ‘echte’ vaten onbekend, maar hij had wel een flink aantal afbeeldingen ervan op zijn porselein (dus min of meer zoals de San Diego-kom). Ook voor Royer gold dus dat hij dit materiaal slechts uit afbeeldingen kende. Het sterkst komen zijn vaasjes overeen met de ‘arrow vases’ op de blauw-wit Kangxi-flessen AK-NM-6757, vooral ook door de voet onder de vaas. De oren zijn natuurlijk anders – het zijn kleine cilinders waarin pijlen gegooid kunnen worden. Andere stukken in zijn porseleincollectie waarop vergelijkbare vazen zijn afgebeeld, zijn AK-NM-6652, AK-NM-6363 en AK-NM-6839. Ook nu weer geldt dat het precieze evenbeeld van deze vazen niet te vinden is, maar dat alle karakteristieken verdeeld over deze afbeeldingen voorkomen.
Wonderlijk aan Royers vaasjes is het verschil in decoratietechniek van voet en vaas. De vaas is normaal famille verte, terwijl de voet emails sur biscuit is. Ze passen precies op elkaar dus een marriage, een latere samenvoeging ligt niet voor de hand. Deze vaasjes zijn in collecties soms onderdeel van een kaststel – samen met kleine dekselpotten die eveneens een voetstuk hebben. Deze vaasjes of deksepotten-op-voet zijn juist ook in email suir biscuit bekend. Het Rijksmuseum heeft een voorbeeld uit de collectie van Robert May (AK-RBK-15873). In de Taft collectie in Cincinnati bevindt zich een exemplaar uit de collectie van James A. Galrland, dat in 1905 werd geleverd door Duveen [Taft 1995, p. 652].
Bronnen:
Rose Kerr, Later Chinese bronzes, Londen, 1990.
Robert D. Mowry, China's renaissance in bronze: the Robert H. Clague collection of later Chinese bronzes 1100-1900, Phoenix, 1993.
Dominique Carré, Jean-Paul Desroches en Franck Goddio, Le San Diego: un trésor sous la mer, Parijs, 1994.
The Taft Museum: its history and collections, Vol. II, New York, 1995
Christiaan J.A. Jörg, Chinese ceramics in the collection of the Rijksmuseum, Amsterdam: the Ming and Qing dynasties, Londen, 1997.