Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
In een overdekte ruimte van een paleis zit Krishna op een rolkussen, links voor hem een jonge vrouw gehurkt, beide handen tegen elkaar naar voren gestrekt; achter haar tegen de muur een brandend olielampje; links voor de muur van het paleis drie vrouwen, de voorste danst, de middelste bespeelt een trommel en de achterste houdt een schaaltje vast, boven de muur van het paleis een nachtelijke sterrenhemel met een maansikkel. Rond de voorstelling twee biezen in kaderlijnen, de ene geel en de buitenste, bredere rood; het koepeldak van het paleis en de derde vrouw links zijn deels over deze biezen heen geschilderd.