Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
Tegen een bruine achtergrond is een voorstelling geschilderd van Krishna in een landschap van bomen en bloeiende struiken met een dorp rechts; Krishna heeft de bek van de kraanvogel-demon Bakasura opengesperd, in de slokdarm van de vogel zijn enkele opgegeten figuren te zien, een tweede kraanvogel op de voorgrond voor een vijver slikt net een figuur met een gele lendendoek in, terwijl rechts een tweede de vogel met een opgeheven stok te lijf wil gaan, links voor nog een kraanvogel met in zijn bek de benen van een opgeslokte figuur, Krishna wordt vergezeld door vier dienaren en vier verschillend gekleurde bokjes kijken vredig toe; voor een struik zit een kennelijk geredde figuur uit de bek van de door Krishna aangepakte vogel bij te komen van zijn hachelijk avontuur. Rond de voorstelling een paar heldergekleurde smalle biezen in geel en rood met zwarte kaderlijnen, op het rood ingevuld met wit.