Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
Twee oudsten die als rechters over het volk zijn aangesteld vallen Susanna, op de achtergrond, lastig, terwijl ze haar bad neemt. Ze wordt door hen beschuldigd van overspel. Links leiden de twee haar voor een rechter, die rechts op een troon zit, en beschuldigen haar vals met de eis dat zij de doodstraf moet krijgen. Susanna kijkt omhoog en bidt tot God dat Hij weet wat er echt is gebeurd en dat ze haar vals beschuldigen. De jonge Daniël in het midden roept luid dat hij zich niet schuldig maakt aan Susanna's bloed. Daarop mag Daniël de oudsten ondervragen om de valse getuigenis van de twee aan het licht te brengen. Onder de voorstelling twee vierregelige verzen in het Latijn en een verwijzing naar de Bijbeltekst in Dan. 13.