Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
Een non knielt met haar handen gevouwen in gebed in haar kamer bij een altaar. Ze draait haar hoofd naar een man, haar minnaar, die zit op het bed en speelt op een luit. De Dood dooft een kaars bij het altaar. In de marge boven de prent staat de tekst Prover. XIIII.
De houtblokken werden voor 1526 vervaardigd door Hans Lützelburg en pas in 1538 voor het eerst gebruikt als boekillustraties in: Les simulachres & historiees faces de la mort avtant elegamment pourtraictes que artificiellement imaginées... a Lyon, Soubsz l'escu de Coloigne, MDXXXVIII, (M. en G. Trechsel, voor F. Frellon in Lyon), 1538. Later verschenen nog andere uitgaven.