Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
Allegorie op de wereld met de mens die zich door te eten van de honing (overvloed) in een benarde positie plaatst. Een jongeman staat op een richel van de afgrond waar hij zich vastgrijpt aan een tak met honing. Deze wordt echter afgeknaagd door een witte en zwarte muis welke staan voor dag en nacht of het voorbijgaan van de tijd. De dood, verbeeld als een eenhoorn, valt dreigend aan en briest door de neusgaten. Vier slangen kruipen uit spleten in de wand, zij symboliseren de vier elementen vuur, aarde, lucht en water. Een vuurspuwende draak wacht met opgeheven klauwen tussen de vlammen van de hel op de val van de jongeman. Onder de voorstelling staat een Latijns vers.