Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
poem: ‘Cet Escuijer 'plus froid que glace / Devroit bien avoer un valet / Pour paroistre avec plus de grace / Et faire honneur a son mulet // Mais par une nouvelle mode / Il veut que sa Dame aille à pied / Disant que son train Lincommode / Et quil en est estropie !’
address: ‘Japar de Isac excudit le 9 Octobre 1634’
Description
De berijder van de muilezel is een kleine mens. Doordat hij op het rijdier zit lijkt hij net zo groot als zijn vrouwelijke metgezel. Hij draagt een grote hoed met pluimen op het hoofd en is geschoeid in laarzen met sporen. De vrouw is in haar open japon met laag decolleté, poffende ingesneden mouwen en een opstaande batisten kraag afgezet met kant, gekleed volgens de mode omstreeks 1634. Zij heeft de handen in een bontmof. Waarom niet zij op het muildier zit, maar ernaast loopt, wordt vermeld in het onderschrift. De kleine mens heeft zijn rijdier nodig omdat hij de vrouw anders niet kan bijbenen. Bovendien is hij verlamd. Als we zijn korte benen en zijn verlamming niet letterlijk nemen, maar in overdrachtelijke zin, wordt het duidelijk dat Isaac hier niet alleen de mode van 1634 toont, maar dat de prent naadloos aansluit bij zijn andere dubbelzinnige prenten uit dat jaar.