Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
caption: ‘Noijt en vondt man den grond van dees lichte vrrouwe...weelde in droeffiz groot’
caption: ‘One homme ne sonda coeur de femme impudicque...en grand martire’
caption: ‘Den grond disses ehrlosen Weijbs ma nimmer viden sach...auss wollust in trubsal gerade.’
Description
Allegorie op de ijdelheid van de mens. Een naakte vrouw (Vanitas) ligt op een hemelbed, ze wordt bekeken door Onkuisheid (Impudicitia), een sater die het laken van haar aftrekt en een schietlood bij haar schaamstreek laat pendelen. Onder haar voeten liggen attributen van wetenschap en krijgskunst. Onder haar kussen liggen aardse rijkdommen die van het bed vallen en door een gat in de vloer verdwijnen. Het bed is gedecoreerd met waarschuwende scènes uit het Oude Testament: links Salomo's afgoderij en rechts Delila die Simsons haar afknipt. Geheel links staat een man, de Wereldse Mens (Mundanus Homo), die aan de verleidelijke naakte vrouwen in het vertrek is blootgesteld. Naast hem de Vergankelijke Wellust (Peritura Voluptas) en Kortstondige Vreugde (Brevis Laetitia). Geheel rechts de Lichamelijke Lust (Caro), ze houdt een touw in de hand dat is vastgebonden aan een valluik waar de man op staat. De voorstelling wordt verduidelijkt in de Nederlandse, Franse en Duitse onderschriften in de marge.