Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
Het kleden van de naakten als derde van de zeven werken van barmhartigheid. De voorstelling is gevat in een architecturale omlijsting met boog. Hierboven, in cartouche, de titel. Op de voorgrond worden enkele armen voorzien van kleding. Op het tweede plan, links, in een vertrek, de opwekking van Tabitha door Petrus; rechts, in landschap, de prediking van Johannes de Doper en, op de achtergrond, de thuiskomst van de verloren zoon. In de omlijsting links een profeet met tekst uit Jesaja 58 en Ezechiel 18; rechts Tobit met tekst uit Tobit 4 over het geven van aalmoezen. In de vier uiterste hoeken scènes uit het O.T. en N.T. die verwijzen naar het kleden der naakten: Adam en Eva worden verdreven uit het Paradijs en krijgen kleding van God de Vader; Jozef geeft nieuwe kleren aan zijn broers, Tobit geeft aalmoezen aan de armen; Jonathan geeft zijn mantel, zijn kleed en zijn pijl en boog aan David als teken van verbond. Met verklarende teksten uit O.T. en N.T. Onder de voorstelling vier regels Latijn. Deze prent is onderdeel van een serie prenten van de werken van barmhartigheid (bestaande uit een titelblad en zeven genummerde prenten).