Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
poem: ‘Nae wysheidt zocht ick in myn vernuftige hooft/Twas vergeefs, daerse niet is machmens niet vinne/Ick heb in wyse boecken tverstandt af geslooft/Maer al las ick wysheit, zot bleven myn zinnen./Tot dat eygen behagen my quam vervollen/Met laetdunckens geeft, door waenwys brils oorconde(n)/Van wyens cracht myn noes geswangert is en geswollen/Van grote wysheit, dye ick zeer langestonden/Int hooft had gesocht, maer inde noes gevonden.’
Description
Een man met een narrenkap op zijn hoofd en een bril op zijn gezwollen neus (Meynaert Noes Wys = Meynaert Wijsneus) zit voor een lezenaar waarop een boek ligt - geopend, maar met de kaft naar boven. Onder de voorstelling negen regels rijmende Nederlandse tekst, waarin verteld wordt dat Meynaert wijze boeken las, niet wijzer werd, maar wel steeds meer eigendunk kreeg.