Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
Jas, groen met wit gestreept, van dunne, soepele stof. De jas was waarschijnlijk niet gevoerd. Aan weerszijden heeft men vanaf het midden een langwerpig stuk ingezet. In het linkervoorpand bevonden zich drieëntwintig knoopsgaten. De linkermouw wordt los van de jas bewaard (zie NG-2006-110-17-B). De smalle mouwen werden bij de pols gesloten met twee knopen. Elke mouw bestaat uit twee grote langwerpige delen en een klein reepje dat onder de oksel is ingezet. De mouwen waren waarschijnlijk slechts gedeeltelijk aan het lijf genaaid. De 0,85 cm brede lengtestrepen zijn gevormd door afwisselend groepen van lichtbruine (oorspronkelijk witte?) en van groene kettingdraden. Het lichtbruine inslaggaren is door de wijze van weven grotendeels bedekt door de kettinggarens. Geweven in satijnbinding.