Description
Beker met deksel. De beker rust op een voet met een platte, uitstaande rand met een grillige contour. De voet heeft vier, door opschuimend water omzoomde velden. Op elk veld is het lichaam van een vis aangebracht. De staart van de vis strengelt zich rond de stam, en eindigt in een dubbele staartvin. Drie van de vier paar staartvinnen zijn verdwenen. Tussen elk paar vinnen bevindt zich een gaatje, recht daaronder is op de voet een oogje aangebracht, waarin een keten haakt. De cuppa van de beker heeft een gebolde onderzijde en een schuin oplopende rechte wand. De onderzijde is versierd met gekeerd acanthusblad en lobben, op de wand daarboven bevinden zich twee voorstellingen, die onderling worden gescheiden door een wapen. Tussen zuilen is een keizersbuste aangebracht, die rust op een wapenschild met daaromheen een keten met het ordeteken van het gulden vlies. Het wapen vertoont een dubbele adelaar met op de borst een schild met een dwarsbalk. Op de andere zijde is een op gekruiste palmtakken rustend, gekroond wapen te zien, dat aan gestrikte linten wordt opgehouden door een griffioen. Het wapen vertoont een brullende leeuw op een toren met tinnen en een poort. De voorstelling rechts van het wapen toont een vrouw met een driehoekig hoofddeksel en een opengeslagen boek in de hand. Zij is gezeten op een troon, die door een sphinx wordt geflankeerd. Voor de troon bevinden zich vier gebaarde mannen en een vrouw, die geld uitspreiden op een tafel. De tweede man van rechts houdt een staf in de hand. Op de achtergrond een berglandschap met een rotonda. Links van het wapen is de geblinddoekte vrouw te zien met een driehoekig hoofddeksel, zwaard, open boek en weegschaal; zij vertrapt twee slangen, op de voorgrond liggen een dolk en een zwaard. Rechts van haar staat een groep van vier mannen, een vrouw en twee gevleugelde kindertjes. Achter een geknielde en geboeide man staat een soldaat met een geheven bijl in de aanslag. Naast de soldaat staat een tweede militair die een pijlenbundel draagt. Rechts van de geknielde man bevindt zich een geboeide man, met daarachter twee kindertjes. Eén kind heeft vleugels, de ander draagt een brandende toorts. Een halfnaakte vrouw, op de rug gezien, vlucht weg. Het deksel heeft de vorm van een kroon. Deze is opgebouwd uit een verguld zilveren band, waarop ovale velden met rechthoekige en halfronde verhogingen zijn aangebracht. Boven de band zijn punten te zien met daarop oorspronkelijk acht (nu zeven) bloemen en acht parels. In de kroon is een in vier delen verdeelde hoed aangebracht. Langs de randen lopen kabels. In het midden bevindt zich een rechthoekige verhoging met daarop een rijksappel. Aan de binnenzijde van het deksel bevindt zich een losse verguld zilveren plaat. Deze is versierd met een allegorische voorstelling. In het midden is een op wolken gezeten vrouw met half ontblootte borst te zien. Zij is gekroond met een lauwerkrans en draagt verschillende attributen: een granaatappel, een met linten omwonden pijlenbundel en een hoorn des overvloeds. Rond de voorstelling is een randschrift aangebracht: CONCORDIA PERMANENTE .
De hoed en de vissen zijn gemaakt van geëmailleerd koper. Voor de vissen zijn natuurlijke kleuren gebruikt: het lichaam in blauw/groen, de vinnen rood, en de ogen geel. De verheven delen van de hoed zijn versierd met in perspectief getekende blauwe rozetten met gele biezen, de verdiepte delen zijn in een later stadium rood geschilderd. De voet van de rijksappel is versierd met staand acanthusblad in blauw en geel, de rijksappel is blauw.