Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
Oksaal van eikenhout. Op een stelling van zware stijlen en dorpels (ribhout) staat een dubbele koof, waarop de vloer van de eigenlijke zangerstribune rust. Deze laatste is aan alle zijden door een schot in heuphoogte omgeven. De onderbouw is tot borsthoogte gedicht met gladde panelen, waarboven zware dorpels liggen. Op deze dekbalken staat een hek van smalle stijlen, dat tegen de bovendorpel van de onderbouw in gotische arcaden met traceerwerk afsluit. Twee vakken van de onderbouw draaien als deuren, hun kozijndorpels liggen echter onder de bovendorpel van het geheel. In de voortzetting van de stijlen van de onderbouw rijzen de schenkels van de dubbele koof. De balie der zangerstribune wordt aan de ééne lange zijde (naar het schip der kerk toegekeerd) door pinakels verdeeld in tien panelen, die met Tudorbogen versierd zijn en vijf aan vijf ter weerszijden staan van een in drie zijden van de zeshoek uitgebouwde erker. De bogen zijn in de hoek gevuld met opengewerkte gotische traceringen. De erker heeft onderaan een vrijhangend druipergewelf. Een krachtig geprofileerde lijst scheidt balie en koof. Onder aan deze lijst is een fries met opgelegde, opengewerkte ranken aangebracht, die worden afgewisseld door de druipers, waarin de pinakels der balie eindigen. Uit de voetlijst van het tribuneschot ontwikkelt zich in het midden van ieder paneel een lage console, waarop heiligenfiguren stonden. De andere lange kant van het tribuneschot heeft geen erker en is over het geheel eenvoudiger behandeld. Tussen de pinakels staan daar vlak georneerde gotische bogen. De smalle zijden zijn gedeeltelijk als de voorzijde behandeld. De deuren draaien op zware hengsels. Alle stijlen en dorpels zijn met "visbek" vergaard.