Description
Japonsche rock van zijde met grijsblauw fond waarop bundels van rijstballetjes in bamboebladeren (粽, chimaki) en iristakken in rood met groen en rood met blauw, gevuld met zijden watten en gevoerd met gele zijde. Model: deze jas is gelijk aan het standaardpatroon van de Japanse kosode met uitzondering van de shawlkraag, die hier niet is samengesteld uit overgebleven stukjes stof, maar als één lange strook is geknipt. Het model van de mouwen lijkt op het eerste gezicht het meest afwijkend, maar hier zijn de afhangende kimonomouwen een kwartslag gedraaid en opengeknipt. Bij originele kosodes volgt het patroon van de mouwen altijd dat van de panden, maar hier staat het als gevolg van de vermaking er haaks op. Een kosode wordt standaard gemakt uit een lap zijde van 10.5 m met een stofbreedte van ca. 32.0 cm. Voor deze japonsche rock is 10.54 m stof gebruikt met een breedte van 37.0 cm. Versiering: het patroon is in een verfijnde vorm van katagami techniek opgebracht. Het basisprincipe van deze uitsparingstechniek is: men legt uit moerbeibladeren gesneden stencils op de stof en verspreidt hierover een pap van gestoomd rijstmeel en -zemelen. Het stencil wordt verwijderd zodat de pap op de stof kan drogen. Hierna wordt de stof geheel ingesmeerd met een lijmachtige vloeistof uit sojabonen en wanneer dit is opgedroogd, kan de kleur met een kwast worden opgebracht. Tot besluit wordt de pap weggewassen waardoor uitgespaarde, ongeverfde motieven overblijven. Het patroon op deze jas is een meerkleurig, repeterend motief waarvoor waarschijnlijk meer dan één stencil is gebruikt. Aan de boven- en onderkant van een dergelijk stencil bevinden zich meestal twee gaatjes, die het verplaatsen van het stencil bij een repeterend motief moeten vergemakkelijken. Op deze stof zijn drie verschillende sorten punten te herkennen. Dit kan duiden op het gebruik van drie stencils. Dit was ook nodig om de drie verschillende kleuren op te brengen. Vgl. stencil in verzameling Von Siebold, I nr. 3448, IX k 68, Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden. Het herhalend patroon is van motieven van Japanse iris en chimaki, in bamboebladeren gebonden rijstballetjes. Dit gerecht werden gegeten tijdens het Jongensfestival op de 5de dag van de 5de maand. Het motief van iris (Jap. 菖蒲 shōbu) is homoniem met 尚武 shōbu, krijgslustige geest, en sluit aan bij de wens voor het karakter van jongens, die op de feestdag centraal stond.