Title(s)

Strooier met ronde gaten in het deksel, behorend bij een specerijenservies

Object type

Object number

BK-1997-1-C

Inscriptions / marks

• town mark: ‘Amsterdam’
• date letter: ‘L’
• maker's mark: ‘ooievaar tussen AG in ovaal’

Description

Strooier, behorend bij een specerijenservies. De strooier rust op een zeslobbige voet waarop een afgeplatte nodus en een diabolovormig tussenstuk gestapeld zijn. Hierboven verheft zich het lichaam dat de vorm heeft van een pijnappel - in een slankere uitvoering dan van de oliekan - versierd met druppelvormige uitstulpingen. Het hoge afschroefbare deksel versmalt zich naar boven toe waarna het zich verbreed in een gerekt bolvormig bovenstuk. Dit gedeelte is voorzien van ronde gaten. De deksel is aan de onderzijde versierd met verticale groeven die begrensd worden door een geprofileerde rand. De bovenzijde wordt bekroond door een knopje in de vorm van een pijnappel.

Artist

• silversmith: Anthonie Grill (attributed to)

Place

Amsterdam

Dating

1642

Material

• silver (metal)
• gilding (material)

Technique

casting / gild

Measurements

height 17.4 cm × diameter 6.5 cm × weight 189 gr

Acquisition

purchase 1996

Copyright

Public domain

Is part of

• Specerijenservies, bestaande uit een blad met afschroefbare houder, oliekan, twee strooiers, waarvan één met ronde, de ander met ruitvormige gaten in het deksel, en een zoutvat. (BK-1997-1)

• Vermeer, Rembrandt and the Golden Age of Dutch art, Ruud Priem, p. 86-87
• Rembrandt and the Golden Age, Ruud Priem, cat.nr. 15
• Dutch masters from the Rijksmuseum Amsterdam, Ruud Priem, p. 64-65
• Nederlandse kunst in het Rijksmuseum 1600-1700
• De glorie van de Gouden Eeuw, Judikje Kiers, cat.nr. 50
• Amsterdams goud en zilver, Jan Rudolph de 1958- Lorm, cat.nr. 12
• Zilver, Johannes Rein ter 1947- Molen, cat.nr. 25
• Meesterwerken in zilver, Karel Adolf Citroen, cat.nr. 36
• Keuze uit de aanwinsten, p. 157-159
• 'Recent acquisitions at the Rijksmuseum, Amsterdam', The Burlington Magazine (November 2000), p. 732 met afb. VIII.