Description
De groep, geplaatst op een heuvelig grondje, bestaat uit een naar links stapvoets gaande ezel, waarop Maria met het kind is gezeten, voorafgegaan door Jozef. Maria, naar de beschouwer gewend, helt iets over naar links en houdt de geschoeide voeten tegen elkaar. Zij draagt op de rechterarm het in profiel geplaatste, in een hemd geklede kind, dat met beide handen haar hoofddoek vast heeft, terwijl zij met haar linkerhand zijn benen steunt. Jozef loopt met grote passen voorop en wendt het hoofd om naar Maria. Hij leidt met de linkerhand de ezel (aan de toom) en houdt met de rechter over zijn schouder de staf, waaraan een korf hangt, die met een doek is afgedekt. Maria heeft onder een wijde mantel, waarvan een deel bij de linkerknie is teruggeslagen, een onderkleed met lange mouwen en platliggende kraag, waarover het loshangende haar ligt. Jozef draagt een tot over de knieën reikende tuniek met wijde mouwen en manchetten; de linkermouw bovenaan vertoont een openstaand split met drie knopen. Over zijn tuniek een loshangende mantel, met op de schouder twee knopen, welke over de rechterarm hangt en van achteren opwaait. Op het gekrulde haar een muts met oorkleppen en afhangende knoop; om zijn middel een riem met tas, aan zijn voeten laarzen. De ezel heeft een hoofdstel. Op de rotsachtige, golvende bodem enkele keien.