Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
Uit het water verheffen zich straalsgewijs drie zeepaarden en een triton; op hun opgeheven en samengestrengelde paardestaarten, die een schelp dragen, zit Neptunus met in de linkerhand een drietand en met de rechter voor zich langs alsof hij ment. Zijn baard waait opzij, het lange haar is in de nek opgenomen in een wrong, waarvan twee tressen afhangen. De manen van de zeepaarden gaan over in een soort vin, hun achterlijven zijn, evenals dat van de triton, geschubd. Laatstgenoemde, met de rug naar Neptunus gewend, heeft zijn linkerhand op de schelp, waarop Neptunus zit, en houdt in de rechter een kinkhoorn vast, waarop hij blaast.