Description
In een heuvelachtig naar links aflopend landschap zit rechts een naakte, met zweren overdekte Job driekwart naar links, geleund tegen een hek en voor een boom, waarnaast zich een overdekte put bevindt. De boom is bovenaan afgebroken, het muurtje van de put en het dakje daarboven zijn bouwvallig. Op de grond met enige vegetatie ligt afval verspreid, w.o. takken, planken een wiel, resten van bezems. Job ziet omhoog en krabt zich met een potscherf; een kleed licht losjes over zijn rechterbeen, een tweede hangt over het bouwvallige hekje achter hem. Achter Job, gedeeltelijk verscholen tussen vegetatie, enige runderen en kamelen en een in de richting van het bruggetje lopende man met hond. Meer in het verschiet een watermolen, een man met vrouw en meisje, achter hen een rennend jongetje, twee halffiguren naar links, een groepje bezakte reizigers met hond naar rechts, een herder met schapen naar links, en enkele kerkgebouwen en ronde bouwwerken, gedeeltelijk schuilgaand achter heuvels en geboomte. Tussen put en dakje een ruiter te paard naar rechts; tegen de onbewolkte hemel enkele zwaluwen.