AK-NM-6800 Twee vazen
• Blauw-wit Kangxi-porselein
• Lambrequin- of ruyi-ornament
• Onderdeel van Royers porseleincollectie
• Oorspronkelijk vier exemplaren (inventaris Van der Kellen 1876)
• Gepubl9ceerd: Jörg 1997, nr. 102
De vorm van de vaas is een logisch vervolg op de populaire rolwagen uit Overgangsperiode. Voor de beschildering geldt wat mij betreft hetzelfde als voor de vazen AK-NM-6757: het is een vreemde opstapeling van horizontale decoratieve banden. Het resultaat van een zoektocht naar een nieuw decor, naar een type porselein dat voldeed aan de wensen van de Europese kopers nadat de handel vanaf 1685 weer begon op te bloeien. Dezelfde stapeling van motieven: draken tegen een blauwe achtergrond, ruyi-vormige velden met wit uitgespaarde bloemen, horizontale banden en een veelheid aan ornament, is terug te vinden op de bekende dragonder-vazen in Dresden [Zimmermann 1923, pl. 79]. August de Sterke, koning van Saksen verwierf er in 1717 151 door 600 ruiters te ruilen met de koning van Pruisen, Frederik Willem I. In 1723 bestelde hij er nog een aantal in Nederland. Hoelang Frederik Willem de vazen al in zijn collecties in Oranienburg en Charlottenburg had, is niet bekend, maar dat dit drukke decor in ieder geval in Dresden gewaardeerd werd in de jaren ’10 en ’20 van de 18de eeuw, duidt erop dat zulke volle beschilderingen ook toen nog salonfähig waren. Dat sluit slecht aan op mijn veronderstelde ontwikkeling van ‘druk en vol’ vroeg in de Kangxi-periode naar ‘rustig-beheerst’ aan het einde. Laten we maar zeggen dat dat een hoofdlijn is en dat natuurlijk alle smaken steeds leverbaar en geleverd werden.
Mijn veronderstelling is dat deze stapeling van bandwerk met decoratiemotieven ontwikkeld is om tegemoet te komen aan een (veronderstelde) Europese smaak. Omdat het geheel in mijn ogen niet ‘Chinees’ overkomt en omdat ik geen Chinese voorbeelden kan bedenken waarin het wél te vinden is. Dat laatste moet genuanceerd worden. In de collectie van het Topkapi Museum bevindt zich een vaas uit de Jiajing-periode (1521-1567) die ook is beschilderd met een opeenstapeling van banden. Andere banden, maar toch dit principe [Krahl en Ayers 1986, vol. II, nr. 1033]. En men zou kunnen denken aan de mouw van een drakenmantel (bijv AK-RAK-2019-120). Daar keren de draken terug – gevat in een band – en de opstapeling van decoratieve banden. Het is nog steeds niet zo dat deze decoratiekeuze gemakkelijk in te passen is in een Chinese traditie, maar er zijn dus wel elementen aan te wijzen waarop het aansloot. Die aansluiting bood mogelijk een voedingsbodem waarop dit decor, dat toch primair voor buitenlandse markten bedacht zal zijn, zich kon ontwikkelen.
De vaas werd blijkbaar een commercieel succes, want er zijn er veel te vinden in Nederlandse en Engelse collecties [Cheng 2009, nrs. 39-39, Jörg 1997 voor refs]. Het Rijksmuseum heeft identieke stukken afkomstig van de kunstschilder Jacob Eduard van Heemskerck van Beest (1828-1894) en van Jean Charles Joseph Drucker (1862-1944). Van Drucker is bekend dat hij ze op 15 maart 1888 kocht op de veiling van de collectie van captain Lukis (over wie verder niets bekend is) [Van Campen 2008, p. 25]. Waarom moeten we dit allemaal weten? Dit illustreert de geschiedenis van de waardering voor blauw-wit Kangxi aan het eind van de 19de eeuw. Die bloei begon in Engeland bij schilders als James McNeill Whistler (1834-1903) en Dante Gabriel Rosetti (1828-1882). In hun kielzog ontstond een groep fervente verzamelaars in Engeland [Merill 1998, Williamson 1919, Wainwright 2002]. Londen werd het centrum van de porseleinhandel en zeer grote hoeveelheden porselein werden door handelaren in Nederland (toen nog steeds het walhalla hiervoor) naar Londen verscheept. Deze vazen kregen daar een eigen naam: dragon on band. Royers vazen zijn een voorbeeld van wat in Nederland als vanzelfsprekend aanwezig was.
Bronnen:
G.C. Williamson, Murray Marks and his friends: a tribute and a regard, Londen, 1919.
Ernst Zimmermann, Chinesisches Porzellan und die übrigen keramischen Erzeugnisse Chinas, Leipzig, 1923.
Regina Krahl en John Ayers, Chinese ceramics in the Topkapi Saray Museum, Istanbul: a complete catalogue, Londen, 1986.
Christiaan J.A. Jörg, Chinese ceramics in the collection of the Rijksmuseum, Amsterdam: the Ming and Qing dynasties, Londen, 1997.
Linda Merrill, The Peacock Room: a cultural biography, Washington, 1998.
C. Wainwright, 'A Gatherer and Disposer of Other Men's Stuffe': Murray Marks, Connoisseur and Curiosity Dealer’, Journal of the History of Collections, 14 (1), pp. 161–76.
Jan van Campen, ‘Londens aankopen van J.C.J. Drucker’, Aziatische Kunst 38/4 (2008), pp. 22-31.
Cheng Xiejun (red.), Traces of the trade: Chinese export porcelain donated by Henk B. Nieuwenhuys (tent.cat. Shanghai Museum), Shanghai, 2009.