AK-NM-6723 Twee kleine vazen
• Blauw-wit Kangxi-porselein
• Onderdeel van Royers porseleincollectie
Deze kleine vaasjes waren net als de dekselpotjes (AK-NM-6927 en 6928) geliefd als etagère goed. Er is geopperd dat dit een Chinese vorm is, de rouleau-vaas die in de Kangxi-periode is voortgekomen uit de rolwagen, en in dit geval dus heel klein is uitgevoerd [Cheng 2009, nrs. 36 en 37]. Problematisch vind ik dat de rouleau-vaas naar beneden toe iets versmalt en op een smallere standring staat. Ik vind de vorm ook erg Europees, denk aan Romeins glas. Houten modellen waren geliefd om vorm-wensen over te brengen. Het kost me grote moeite om een dergelijk flesje níet in gedraaid hout voor te stellen. Zekerheid ontbreekt natuurlijk.
De voorstelling is een goed voorbeeld van ‘lijzen’, elegante vrouwfiguren die zonder context tegen een witte achtergrond zijn geplaatst. In de Overgangsperiode zijn vrouwen op porselein gangbaar als onderdeel van een verhalende scène, en voor een deel wordt dat voortgezet in de Kangxi-tijd (zie AK-NM-6928). Voor het ontstaan van de ‘losse’ lijzen is gewezen op een keizerlijk besluit uit 1652 [Campbell 2022]. Onzedelijke literatuur, waaronder veel geïllustreerde romans werden verboden. Hierdoor nam de productie van geïllustreerde boeken af. Het schilderen van vrouwen op porselein – zeker uit hun context gelicht – was wél mogelijk en hiervoor werd dus vaker gekozen, ten koste van de verhalende voorstellingen. Een andere verklaring voor de opkomst van de lijzen, is dat het makkelijker en sneller was. Europese kopers snapten het verhaal toch niet en kregen gaandeweg een voorkeur voor wat rustiger gedecoreerd porselein. Voor dit deel van de markt konden de porseleinschilders dus volstaan met de eenvoudiger en dus voordeliger lijzen-beschildering. Ook de pot met bloeiende planten kan gezien worden als een vereenvoudigde versie van een bekend element. Op Royers dekselpot uit de Overgangsperiode (AK-NM-6775) komen ze ook voor, met veel zorg geschilderd om tegemoet te komen aan de hoge eisen en verwachtingen van Chinese kopers. Hier is sprake van een aantrekkelijke maar snel geschilderd beeldelement. Nog steeds aantrekkelijk, zeker als het vaasje onderdeel uitmaakte van een grote opstelling.
Royer had behalve dit paar nog drie vrijwel identieke exemplaren (AK-NM-6724-A en -B, AK-NM-6726). Vergelijkbare vaasjes komen voor in vele collecties, waaronder een bekende Nederlandse collectie die aan het begin van de 20ste eeuw werd samengesteld door B.J.V. van Hees (1873-1953). Zijn kleinzoon, Henk Nieuwenhuys, schonk een deel daarvan aan het Shanghai Museum [Cheng 2009, nrs. 36 en 37].
Bronnen:
Cheng Xiejun (red.), Traces of the trade: Chinese export porcelain donated by Henk B. Nieuwenhuys (tent.cat. Shanghai Museum), Shanghai, 2009.
Denise campbell, ‘Meer dan schoonheid. De weergave van vrouwen op Chinees porselein’, Aziatische Kunst 52/2 (2022), pp. 50-57.