Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
Cilindrische vaas (rolwagen) van porselein met een spreidende hals, beschilderd in onderglazuur blauw. Op de wand een hoogwaardigheidsbekleder in een landschap met achter hem vier bediendes met waaiers. Een man biedt een vaas (drievoet, jue) op een dienblad aan aan de hoogwaardigheidsbekleder. In het landschap zijn rotsen, wilgen en planten. Op de hals een band met puntige bladmotieven. De onderzijde is ongeglazuurd. Overgangsporselein in blauw-wit.
height 48 cm diameter 11.5 cm diameter 14.3 cm diameter 12.3 cm
Explanatory note
AK-NM-6675 Rolwagen
• Overgangsporselein
• Onderdeel van Royers porseleinverzameling
• Rolwagen
• Op de bodem in bruine inkt: ‘SA’
• Met dank aan Fan Lin, Qinxin He and Erika Riccobon, Universiteit Leiden, voor informatie over de voorstelling
Op deze vaas biedt een dienaar aan een hoogwaardigheidsbekleder een rituele drievoetsbeker aan (jue). De jue is al bekend in brons uit de Shang-periode en het is een eerbiedwaardig voorwerp omdat het gebruikt wordt om wijn te offeren. Jue kan echter ook verstaan worden als ‘de hoogste rang’. De voorstelling op deze vaas drukt dus weer (net als bijvoorbeeld AK-NM-6459, AK-NM-6671, AK-NM-6680) de wens uit op promotie. ‘Het aanbieden van een jue-beker’ is een thema dat ook in de schilderkunst voorkomt. Een voorbeeld is de schildering door Chen Hongshou (1598-1652) in het Palace Museum, Peking.
Op de bodem van deze rolwagen staat in bruine inkt de letters ‘SA’, een gebruikelijke afkorting voor ‘Son Altesse’, in Royers tijd een gebruikelijke manier om de stadhouder aan te duiden. Detzelfde inscriptie komt voor op AK-NM-6677 en AK-NM-6685. In 1795 marcheerden Franse troepen Nederland binnen, waarop stadhouder Willem V naar Engeland vluchtte en in Nederland de republiek werd uitgeroepen. Meubels en huisraad van de stadhouder werden in 1795 en volgende jaren geveild door de nieuwe machthebbers. Royer moet deze veilingen zeker nauwlettend en waarschijnlijk met ontzetting hebben gevolgd. Zijn vader was jarenlang de hofpredikant van de Oranjes geweest en hijzelf was een overtuigd Orangist. Enkele betekenisvolle voorwerpen uit de stadhouderlijke verzameling waren bij hem in bewaring gegeven toen duidelijk werd dat de stadhouder moest vluchten en (terecht) gevreesd werd dat de collecties zouden worden onteigend en deels naar Parijs zouden worden afgevoerd en deels zouden worden verkocht. Het ligt voor de hand dat Royer op de veiling stukken aankocht, om zo tenminste een aantal voorwerpen een goede bestemming te geven. De herkomst moet voor Royer betekenisvol zijn geweest; allereerst in praktische zin: misschien hoopte hij in de toekomst in de gelegenheid te zijn deze stukken aan de stadhouder terug te bezorgen. Maar ook in meer algemene zin voegde een belangrijke, in dit geval zelfs vorstelijke herkomst, waarde toe aan een voorwerp. Voor Franse liefhebbers van Chinees en Japans porselein in de tweede helft van de 18de eeuw waren stukken uit beroemde oud verzamelingen begerenswaardige collectie stukken.
...; Willem V (prins van Oranje-Nassau) to collection Jean Theodore Royer (1737-1807), The Hague, 1795;{Note RMA.} bequeathed by his widow to King William I, 1814;{Note RMA.}; transferred to the Royal Cabinet of Curiosities, The Hague, 1816;{Note RMA.} from whom transferred to the museum, 1885