Our website uses cookies. A cookie is a small text file which will be saved on your computer or mobile device when you visit our website. More information? Read our cookie policy.
Cilindrische vaas van porselein met een brede, iets spreidende nek, beschilderd op het glazuur in blauw, rood, groen, geel, aubergine, zwart en goud. Op de wand losse bloemtakken. Rond de voet en op de schouder een band met geschulpte cartouches of lambrequins met bloemtakken en -ranken. Op de schouder is de band onderbroken door vier gelobde cartouches met een bloemtak. De hals met bloemtakken. Imari.
height 29.5 cm diameter 7.2 cm diameter 11.5 cm diameter 9 cm
Explanatory note
AK-NM-6447 Twee rolwagenvazen
• Japans gekleurd porselein – Arita
• Onderdeel van Royers porseleincollectie
• Mogelijk afkomstig van Susanna Louise Huygens
In deze vazen komen twee verhaallijnen samen. Enerzijds is dit het gekleurde porselein dat een commercieel succes werd ná de hoogtijdagen van het Kakiemon (1670-1690). Kenmerkend zijn de overdaad van de beschildering en het zware opake rood. Het is opmerkelijk dat geen onderglazuur blauw in de decoratie is gebruikt. In de beschildering is een volledig tot wasdom gekomen lambrequin opgenomen. Bij bespreking van Royers blauw-witte Kangxi-porselein is de ontwikkeling van de lambrequin besproken waarbij inspiratie uit China en Europa elkaar versterkten (zie met name AK-NM-6801 en AK-NM-6778). De lambrequin is het resultaat van de wens om (Europese) orde te scheppen in het Aziatische decor en ontstond in een wisselwerking tussen Chinese en Europese keramiekfabrieken. Kleur op het porselein voor de Europese markten ontstond dankzij het contact met Japanse pottenbakkers. En in Delft werden motieven en kleuren uit China en Japan tot een eigen product verwerkt (juist ook met polychrome lambrequins) dat vervolgens weer als inspiratie en voorbeeld in China en Japan een rol speelde. Deze rolwagens staan midden in die wereld van onderling contact en inspiratie en zouden zonder die contacten nooit dit uiterlijk hebben gekregen. Het is eigenlijk best de moeite waard.
Voor deze vazen moet veel belangstelling hebben bestaan. Ze komen in verschillende collecties voor [bijvoorbeeld Hetjens Museum: Japanisches Porzellan 1983, nr. 71], ook in oude vorstelijke collecties [Dresden: Jenyns 1965, pl. 39b]. Waarschijnlijk kon Royer zijn paar kopen uit de nalatenschap van zijn tante Susanna Louise Huygens (1714-1785). Na haar overlijden kocht Royer veel porselein en lakwerk uit de boedel. In Susanna’s inventaris vinden we bij het gekleurde porselein ‘Twee hooge potten of rolwagens, punt en bloemwerk.’ Puntwerk, de Franse punt was een gebruikelijke omschrijving van de lambrequin.
Bronnen:
Soame Jenyns, Japanese porcelain, Londen, 1965.
Japanisches Porzellan der Edo-Zeit: Ko-Imari, Kakiemon, Nabeshima (cat. Hetjens-Museum) Düsseldorf, 1983.
...; collection Jean Theodore Royer (1737-1807), The Hague;{Note RMA.} bequeathed by his widow to King William I, 1814;{Note RMA.}; transferred to the Royal Cabinet of Curiosities, The Hague, 1816;{Note RMA.} from whom transferred to the museum, 1885